Jonge dieren

Jong leven. Donzig en wat onbeholpen lijken deze diertjes vaak hulpeloos en verlaten. Ze gaan nochtans gewoon op verkenning, leren lopen of vliegen. Wees gerust, de ouders zijn meestal in de buurt. Dikwijls wordt te snel geconcludeerd dat zo’n diertje hulp nodig heeft. We geven je daarom graag enkele tips wanneer dit jong leven echt hulp nodig heeft. 

  • Probeer nooit zelf jonge vogels, zoogdieren of andere wilde dieren groot te brengen. Dit draait meestal uit op de dood van het dier. Elke soort heeft een andere voedseleis en vraagt meestal een specifieke aanpak in het voederen zelf. SOS wilde dieren heeft hier al 40 jaar ervaring in!
  • Geen enkel wild dier overleeft op koemelk, brood of bereid vlees. Als er al melk aan te pas komt, dan is dat een speciale samengestelde vloeistof die van soort tot soort verschilt. 
  • Ga ook niet voor doktertje spelen. Er zijn veel verschillende soorten medicatie die wij enkel na advies van onze dierenarts toedienen.  
  • Samen opgroeien is van levensbelang voor jonge dieren. Wanneer een dier alleen opgroeit en mensen als soortgenoten gaat beschouwen, wordt het erg moeilijk om dit dier terug in het wild vrij te laten. In het opvangcentrum zien de jonge dieren soortgenoten, groeien ze samen op en hebben ze een veel grotere overlevingskans.
  • Eenmaal jonge zoogdieren door mensen is aangeraakt, zal de moeder het jong verstoten. Dit diertje breng je dan zo snel mogelijk naar het opvangcentrum binnen. Het is daarom goed om nooit zomaar een dier op te pakken, hoe schattig dit ook wel lijkt. Bovendien kunnen ook jonge dieren gemeen uithalen, krabben of bijten. 

Vind je een jong vogeltje met een nog onvolledig verenkleed, ga dan op zoek naar het nest en zet het gewoon terug. De beste verzorging gebeurt immers nog steeds door de eigen ouders. Ga op een veilige afstand staan, heb wat geduld en je zult merken dat de ouders terugkeren om hun jong te voederen. Indien je het nest niet kunt vinden, moet het dier zo snel mogelijk binnen gebracht worden naar het opvangcentrum waar het in de couveuse verder wordt verzorgd en om het uur gevoederd wordt. Een jonge vogel breng  je dus enkel binnen als:

  1. … beide ouders dood zijn
  2. … het nest kapot is
  3. … het jong gekwetst is 
  4. … het diertje gepakt is door de kat of hond. Zelfs al ziet u geen verwondingen, het gevaar op een bacteriële infectie is heel hoog
  5. … het jong nat en onderkoeld is