Voederen

Om de winter door te komen, heeft elke vogelsoort zijn eigen aanpak: sommigen trekken weg naar het zuiden, anderen blijven hier en er komen ook vogels uit het Noorden naar onze streek om te overwinteren. Veel zangvogels trekken in de winter naar dorpen en steden op zoek naar beschutting en voedsel. Het zoeken naar voedsel is in de winter veruit de belangrijkste bezigheid van vogels. De dagen zijn echter kort waardoor er minder tijd is om te zoeken. Vogels verteren sneller hun vetreserves om hun eigen lichaamstemperatuur te behouden. En de voorbije decennia is het natuurlijk voedselaanbod sterk afgenomen door verstedelijking en intensivering van de landbouw. Allemaal redenen dus om vogels een handje te helpen.

Vuistregels

  • Wanneer? Voederen is pas echt nodig als het langdurig vriest of sneeuwt. Vanaf november tot eind maart dus, afhankelijk van welke winter we voorgeschoteld krijgen.
  • Tijdstip? Best ’s morgens en tegen het eind van de middag.
  • Hoeveel? Enkel wat vogels op kunnen, dus niet te veel. Zeker met wat keukenrestjes zou dit muizen en ratten kunnen aantrekken.
  • Locatie? Voedertafels bestaan in alle maten en gewichten. Plaats deze best in de nabijheid van struiken. Maar ook niet de dicht want dit zou te gemakkelijk zijn voor de poes. Vergeet ook niet wat zaden op de grond te strooien op een sneeuwvrije plek want veel soorten zoeken hun voedsel van nature op de grond.
  • Onderhoud? Maak de voedertafel geregeld schoon met warm water. Zo vermijd je beschimmelde restjes en vooral bacteriën die vogels ziek maken. Trichomonas gallinae of het geel is een ziekte die verspreid wordt via de bek en dus vormen voedsel en water mogelijke besmettingsbronnen.
  • Drank? Water is even belangrijk als zaden om de winter door te komen. Bij vorst plaats je een ondiep schaaltje met zuiver water (zonder zout) zodat de vogels kunnen drinken. Voldoende kiezelsteentjes in de schaal leggen verhindert dat vogels zich niet kunnen wassen.

Elke vogel eet zoals hij gebekt is
De bek van de vogel bepaalt grotendeel wat er op het menu staat. Er zijn typische zaadeters (huismus, vink, groenling, houtduif…), insecteneters (zwaluwen, kwikstaarten…), vleeseters (roofvogels, uilen…), viseters (komen niet op de voedertafel) en vogels die eten wat er tijdens het seizoen voor handen is (mezen, roodborst…). Maar elke soort heeft de jongen eiwitrijk voedsel (regenwormen, spinnen, rupsen, bladluizen….) behalve duiven. Louter vruchtenetende vogels vinden we in de warme streken, maar bij ons lusten ook heel wat vogels bessen of een stukje fruit. Zorg voor een goede voeding en voldoende variatie. In de handel zijn tal van mengsel voor diverse soorten te verkrijgen. Er zijn ook speciale insectenmengsels voor vogel te koop. Met ongezouten keukenrestjes, klokhuizen, kleine stukjes kaas (zonder korst) en broodkruimels (best geweekt) kan je vogels verwennen en dat geeft wat meer variatie.

Hoe dood je ze?

  • Voer nooit vet(bollen) en pinda’s in de tijd dat vogels jongen hebben (vanaf april tot september). Jonge huismussen en zangvogels hebben insecten nodig. Bij te veel plantaardig voedsel tijdens de eerste weken liggen de overlevingskansen en het lichaamsgewicht lager. Bovendien halen de jongen hun vocht uit insecten. Geen insecten betekent uitdroging;
  • Geef geen voedsel waarin zout is verwerkt;
  • Water is levensnoodzakelijk voor vogels, maar dan zonder zout, suiker en geen melk;
  • Ook margarine of boter geef je beter niet want die werken als laxeermiddel;
  • Geef nooit rijst of uitgedroogd kokosnootvlees want dit kan zwellen in de vogelmaag, met fatale afloop.
  • Geef ook geen vers brood, aardappelen, bereid vlees (bv. gehakt) of aardappelen gezien dit de spijsvertering verstoord.

 

Beter voorkomen dan genezen

De beste voedertafel is een tuin met bessendragende struiken, uitgebloeide bloemen die blijven staan en bladeren die op de grond blijven liggen. Daar valt altijd wat te vinden voor vogels. Een steriele tuin met gemillimeterd gras, grote harde oppervlaktes en gebruik van biocides is geen gezonde basis om jongen groot te brengen. Een tekort aan voedsel moet in eerste instantie verholpen worden. Het kunstmatig bijvoederen kan immers niet de oorzaak wegnemen! Vogels vinden insecten rond inheemse nectarrijke planten (bloemen, struiken, kruiden), composthopen, schaduwrijke en vochtige hoekjes, tussen een stapel snoeihout en vooral op plaatsen waar geen pesticiden gebruikt worden.